Verspillingsvrije Week: klein gebaar, groot verschil

DE LANGSTRAAT - Van 8 tot en met 14 september staat Nederland in het teken van de week tegen voedselverspilling. Tijdens deze week vragen organisaties, scholen en consumenten samen aandacht voor voedsel dat onnodig in de afvalbak belandt.

Waarom voedselverspilling een probleem is
In Nederland gooien we jaarlijks nog altijd bijna twee miljard kilo aan voedsel weg. Dat komt jaarlijks neer op ongeveer honderd kilo per persoon. Vaak gaat het om producten die nog prima eetbaar zijn, zoals: brood, groenten, fruit en resten van warme maaltijden.

Voedselverspilling is niet alleen zonde van het geld, maar is ook slecht voor het milieu. Voor elk product wat wordt weggegooid zijn er namelijk grondstoffen, water en energie gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan de liters water die nodig zijn om een brood te bakken. Of de CO2 uitstoot die vrijkomt bij de productie en het transport van vlees en zuivel. Minder verspilling betekent dus ook een lagere klimaatimpact.

Wat wordt er deze week gedaan?
Tijdens de Week van Voedselverspilling organiseren gemeenten, supermarkten en scholen allerlei activiteiten om mensen bewust te maken van hun eetgedrag. Zo worden er bijvoorbeeld kookworkshops gegeven waarin deelnemers leren hoe ze restjes kunnen omtoveren tot een nieuwe maaltijd. Ook supermarkten doen mee door acties te organiseren met praktische tips over houdbaarheidsdata, portie grootte en slimme aanbiedingen.

Scholen besteden aandacht aan voedselverspilling met onderwijsprojecten, waarin kinderen en jongeren leren hoe belangrijk het is om zorgvuldig met eten om te gaan. Daarnaast zetten bedrijven hun creativiteit in: restaurants en cateraars maken verspilling zichtbaar en bieden oplossingen zoals Doggybags.

De rol van de voedselbank in de Langstraat
De voedselbank vervult in de Langstraat een dubbele rol. Aan de ene kant helpt ze mensen die tijdelijk niet genoeg geld hebben om boodschappen te doen, en aan de andere kant draagt ze actief bij aan het tegen gaan van voedselverspilling.

Volgens Anne-Mieke Lamers van de Food Bank Foundation Waalwijk was het jarenlang vanzelfsprekend dat voedsel dat tegen de houdbaarheidsdatum aan zat of niet meer verkocht kon worden, automatisch naar de Voedselbanken ging. ''Eerder was het altijd al zo dat alle organisaties die voedsel over hadden, dit direct naar de voedselbanken brachten'', legt Lamers uit. "Tegenwoordig kopen retailers echter slimmer in en proberen ze restanten toch nog te verkopen. Dat betekent dat er dus minder producten bij de voedselbanken terechtkomen.''

Wat er wel wordt geleverd, vindt altijd een bestemming. “Eigenlijk hebben we nooit overgebleven producten. Alles wat wij krijgen, wordt ook uitgedeeld”, vertelt Lamers. Verse groenten, fruit en producten die bijna over datum zijn, worden direct verdeeld onder de klanten of doorgestuurd naar andere voedselbanken. Hierdoor verspillen de voedselbanken heel weinig tot geen producten.

Huishoudens kunnen ook bijdragen. Wanneer mensen bijvoorbeeld hun voorraadkast opruimen en lang houdbare producten of verzorgingsproducten vinden die ze zelf niet meer gebruiken, kunnen ze die altijd inleveren bij de voedselbank.