Peeënrijk tot Dwergonië: waar komen de carnavalsplaatsnamen vandaan?

DE LANGSTRAAT – Carnaval staat voor de deur. Dat betekent dat de Langstraat straks weer een week lang bestaat uit: Schoenlapperslaand (Waalwijk), Theebuikenland (Loon op Zand), Peeënrijk (Dongen) en Wallepoepersland (Heusden). Maar waarom heet Dongen met carnaval Peeënrijk en waar komt Turfsteekerslaand vandaan? Onze redactie ging op zoek naar de oorsprong van alle Langstraatse carnavalsnamen.

Dat plaatsnamen een andere naam krijgen met carnaval is ontstaan in de 19e eeuw. Het past bij het idee dat carnaval een omgekeerde gang van zaken is en plaatsnamen daarom een andere naam moeten hebben tijdens carnaval. De oorsprong van veel carnavalsnamen ligt bij een belangrijke industrie voor de stad of iets kenmerkends voor de regio.

Waalwijk – Schoenlapperslaand

Waalwijk dankt zijn naam aan de leer en schoenenindustrie die vroeger een grote rol speelde in de stad. Veel Waalwijkers werkte vroeger als schoenmaker en velen hadden ook een schoenmakerij aan huis. Een schoenmaker werd vroeger dan ook een ‘schoenlapper’ genoemd.

Sprang-Capelle – Cuppelsgat

De belangrijkste industrieën van Sprang-Capelle zijn onder meer transport, kleinschalige industrie en land- en tuinbouw. Echter heeft dit niks te maken met de oorsprong voor de carnavalsnaam. Waar komt Cuppelsgat dan vandaan? Cuppel stamt uit het lokale dialect en betekent: kapel. Het ‘Capelle’ gedeelte van Sprang-Capelle is dus de oorzaak voor deze typisch Brabantse carnavalsnaam.

Waspik – Maonenblusserslaand

De herkomst van de Waspikse carnavalsnaam is niet een industrie of een bijzonder verhaal over het blussen van de maan. ‘Maonenblusserslaand’ is puur een verzinsel. Ooit bedacht door zangvereniging Polymnia, die tijdens de hoogmis op carnavalszondag besloten het carnaval in de regio nieuw leven in te blazen. Ze gingen verkleed op pad en wezen meteen een prins carnaval aan. Ze wilden carnaval in Waspik naar een hoger niveau tillen en daar moest dan ook een echte carnavalsnaam naam bij. De tussen -n symboliseert de onzin van de naam, want er zijn niet meerdere manen.

Loon op Zand – Theebuikenland

Ook de Loonse carnavalsnaam vindt haar oorsprong in de industrie. Althans, een soort van. In Loon op Zand vierde het leerlooierij vak hoogtij. Bij het looien van het leer kwamen echter veel schadelijke stoffen vrij wat slecht was voor gezondheid van de medewerkers. Om dit op te lossen, werden de looierijmedewerkers verzocht om veel thee te drinken. De thee zou namelijk de schadelijke stoffen neutraliseren. Daarom heet Loon op Zand met carnaval Theebuikenland.

Kaatsheuvel – Turfstekerslaand

De turfstekers zijn niet alleen de grondleggers van de carnavalsnaam van Kaatsheuvel, maar ook van de dorpsnaam. Kaatsheuvel is ontstaan uit een gemeenschap van turfstekers. De Kaatsheuvelse grond lag namelijk vol met turf.

De Moer – Moerbiënlaand

Het -moer gedeelte van Moerbiënlaand spreekt natuurlijk voor zich, maar wie of wat zijn de biën? Dat heeft alles te maken met de geschiedenis van partycentrum ’t Maoske, de plek waar je moet zijn voor carnaval in De Moer. Toen carnavalsvereniging De Thuispiepers op zoek was naar een nieuw thuishonk, kwam zij uit bij ’t Maoske. Het partycentrum werd gerund door familie De Bie, waarvan de nieuwe generatie nog altijd ’t Maoske runt. Ter ere van deze familie werd de naam Moerbiënlaand in het leven geroepen.

Dongen – Peeënrijk

Een Dongenaar een pee noemen, is nu heel gebruikelijk, vroeger lag dat echter heel anders. Toen was ‘Dongense pee’ een scheldwoord dat gebruikt werd door mensen uit Oosterhout. In Dongen werd vroeger veel hutspot met rode wortelen gegeten. De winterpeen was namelijk een van de weinige gewassen die altijd groeide in Dongen, omdat de zandgrond niet goed was voor het dichtgroeien van gewassen. Hierdoor werden winterpenen gezien als het voedsel voor de armen. Die scheldterm uit Oosterhout werd een geuzennaam voor de Dongenaren en zo werd Dongen omgedoopt tot Peeëenrijk.

Heusden – Wallepoeperslaand

Carnaval leefde vroeger nooit heel erg in Heusden. Inmiddels is het volksfeest ook volop in de oude stad te vinden. De ‘wallen’ in de naam slaan niet op de bekende straten in Amsterdam, maar op de wallen die de vestingstad omringen. Werd er dan door de inwoners vanaf de stadsmuur gepoept? Niet door de inwoners, maar wel door honden. Honden die uitgelaten worden poepen regelmatig vanaf de stadsmuur.

Drunen – Dwergonië

Je zou misschien verwachten dat de naam Dwergonië ontstaan is vanuit een verhaal dat er vroeger veel kleine mensen woonden in Drunen die het carnaval groot hebben gebracht in het dorp. Niets is minder waar. In 1964 riep Frie van Gorcom, de tweede carnavalsprins van Drunen, zijn dorp uit tot Dwergonië. Hij liet zich inspireren door het gekwaak van kikkers in de Dwergen, twee treksloten die in Drunen liggen. In Drunen heb je ook geen prins of prinses carnaval, maar prins en prinses Dwerg.

Vlijmen – Knotwilgendam

Voor de carnavalsnaam van Vlijmen moeten we ver terug in de geschiedenis, want deze dateert uit 1861. De naam knotwilgendam komt van het feit dat er in en rondom Vlijmen talloze knotwilgen groeiden. De bomensoort is nog altijd veel in Vlijmen te vinden. Knotwilgendam kent ook een van de oudste carnavalsverenigingen. De carnavalsvereniging knotwilgendam werd opgericht in 1862.

Haarsteeg – Haorendam

Het gebied van Haarsteeg stond vroeger bekend als een echt polderland, waar het gras heel hoog groeide. Dat gras moest gemaaid worden en dat werd gedaan met een ouderwetse zeis. Na een lange tijd moest een zeis geslepen worden. Hoe werd slijpen vroeger genoemd? Haoren! Uit die oude handeling is niet alleen Haorendam ontleent, maar ook de naam Haarsteeg zelf.

Elshout – Zaandhaozenlaand

Waar komen de ‘zandhazen’ van Elshout nou vandaan? Daarvoor moeten we terug naar eind jaren 60. Drie weken voor carnaval stapte de carnavalscommissie van Elshout op. Een groepje van vijf mensen was bereid om het carnaval weer op poten te zetten. Ze noemden zich 'Road van Vijf vur half Elf'. In deze road zat Jan Knippels, die werkte als groenteboer in het kleigebied aan de overkant van de Maas. Deze Jan ging door het leven als: Jan de Zaanhaos. De vereniging besloot daarom de carnavalsplaats naar Jan te vernoemen. Elshout is niet de enige plaats waar de inwoners door het leven gaan als zandhazen. Ook Boerdonk (Zandhazenrijk), Wernhout (Zaantaozelaant) en Rosmalen (Zandhazendurp) hebben de zandhaas in hun naam.

Nieuwkuijk - Kwastenlaand

Vrolijke kleuren en kinderen die zich tijdens de optocht verkleden als kwasten. Nieuwkuijk associeert zich tijdens carnaval veelvuldig met kwasten, maar waar komt dat vandaan? In 1970 zaten aan de bar bij café d’n Bork een groepje Nieuwkuijkenaren die het jammer vonden dat er geen carnavalsvereniging meer was in het dorp. Iedereen in de groep legde 2,50 gulden neer en dit werd het startkapitaal van carnavalsvereniging: ‘De Kuykse kwasten’, een typische Nieuwkuijkse uitspraak voor iemand die gek of raar doet.